1. Opgroeien. Voordat mijn vader zijn reeks kleine algemene handelaar (‘general dealer’) winkels in ons district opende, groeide ik op als zoon van een ‘goudzoeker’ op een van de rijkste goudriffen van Zuid-Afrika. De benaming van mijn vader was destijds die van 'schachttimmerman', en we woonden in een bruisend mijnstadje in een stereotiep (maar redelijk fatsoenlijk en comfortabel) bedrijf 'bungalo' ten tijde van het volgende incident dat waarbij drie van mijn 'beste' vrienden betrokken waren:
2. De hinderlaag. Het was in 1959, toen ik op 12 ging en we aan het dineren waren toen twee van mijn vrienden, Wayne en Bill (aliassen), naar ons toe kwamen om mijn vader voor te stellen om een spelletje te gaan spelen op een leeg perceel in de achterkant van ons huis; mijn vader stemde toe en binnen enkele minuten sprong ik over de houten ‘splijtpalen’ die toegang gaven tot het lege stuk grond en waar mijn twee schoolvrienden al op me wachtten.
3. De openingsvolleys. Zonder enige waarschuwing vooraf en zonder enige (bekende) reden, besprongen ze me en begonnen ze me in elkaar te slaan. Ik was zo geschokt dat ik binnen enkele seconden in een waanzinnige tornado van energie veranderde, waarschijnlijk aangewakkerd door de adrenalinestoot van de vecht-of-vluchtimpuls. Het ging eigenlijk best goed met me toen plotseling uit onverwachte hoek welkome hulp binnenkwam.
Mijn moeder had een paar maanden eerder een tijdelijke baan gegeven aan een migrerende (huishoudelijke) werknemer uit Witsieshoek in Lesotho. Ze had een zoon van mijn leeftijd met wie ik een naam deelde en met wie ik bijvoorbeeld al maanden in de tuin speelde, wat boksen, worstelen en wat ik alleen maar kan omschrijven als 'African stick-fighting', nooit beseffend dat ik waarschijnlijk mijn rudimentaire 'vechtkunstvaardigheden' voor deze gedenkwaardige dag had verbeterd.
Door mijn tranen en het spervuur van slagen en trappen keek ik alleen maar op om mijn magere, goudbruine kleine Sotho*-vriendje over het hek te zien springen als de spreekwoordelijke 'vleermuis uit h...l' en jongen, hebben we mijn twee 'aanvallers' gegeven een grondige afstraffing. We stonden en keken verbaasd naar het rammelende paar, met Wayne's mollige kleine benen en Bill's magere, kleine, kloppende knieën (als een uitgemergelde reiger) die ze over hun hek naar huis droegen.
*Sotho: "De Sotho /ˈsuːtuː/[2] mensen, of Basotho /bæˈsuːtuː/, zijn een Bantu-taal familie etnische groep van Zuid-Afrika die Sesotho spreken. Ze zijn inheems in het moderne Lesotho en Zuid-Afrika. De Basotho hebben de regio sinds rond de vijfde eeuw CE en zijn nauw verwant aan andere Bantu-talige familie sprekende volkeren van de regio. De moderne Basotho-identiteit kwam voort uit de geslaagde diplomatie van Moshoeshoe I die de ongelijksoortige clans van Sotho-Tswana-oorsprong verenigd die zich in het begin van de 19e eeuw over zuidelijk Afrika hadden verspreid. De meeste Basotho wonen tegenwoordig in Lesotho of Zuid-Afrika, als het gebied van de Oranje Vrijstaat maakte oorspronkelijk deel uit van de natie Moshoeshoe (nu Lesotho)." [Wikipedia].
PS 'vijfde eeuw CE' = '5 A.D.' ('Anno Domini').
4. Alle levens zijn belangrijk! De Bijbel vermeldt zelden of nooit de huidskleur van de verschillende mensen die erbij betrokken zijn, hoewel er vaak sprake is van ras naar nationaliteit ('Ethiopisch', 'Grieks', 'Parthisch', 'Jood' enz.). Als de chips op zijn, zijn we echter allemaal hetzelfde van slechts twee mogelijke 'kleuren', d.w.z. aan de kant van VRIENDELIJK ('KIND') of ONVRIENDELIJK ('UNKIND'); REDELIJK ('DECENT') of ONREDELIJK ('UNDECENT').
✋
No comments:
Post a Comment